Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 225

  • 1

    In het kader van de parkeerregulering kunnen de volgende belastingen worden geheven:

    • a.

      een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij de belastingverordening dan wel krachtens de belastingverordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

    • b.

      een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

  • 2

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder parkeren verstaan het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

  • 3

    De belasting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 4

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt degene die de belasting voldoet dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen.

  • 5

    Zolang geen voldoening van de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde belasting heeft plaatsgevonden wordt de houder van het voertuig aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd. Met betrekking tot een motorrijtuig dat is ingeschreven in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, wordt als houder aangemerkt degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven. De tweede volzin vindt geen toepassing indien:

    • a.

      blijkt dat het motorrijtuig ten tijde van het parkeren op de naam van een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, in welk geval die ander wordt aangemerkt als degene die het motorrijtuig heeft geparkeerd;

    • b.

      een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorrijtuig was, in welk geval de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorrijtuig heeft geparkeerd.

  • 6

    De belasting wordt niet geheven van degene die ingevolge het vijfde lid is aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 7

    De belasting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 8

    Het tarief van de in het eerste lid bedoelde belastingen kan afhankelijk worden gesteld van de parkeerduur, van de parkeertijd, van de ingenomen oppervlakte en van de ligging van de terreinen of weggedeelten.

Informatie geldend op 01-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Gemeentewet
    artikel: 154, 156, 234, 235

  2. Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden
    artikel: 2.1

  3. Wetboek van Strafvordering
    artikel: 382

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

Aanhangig

35519

Aanhangig

33587

01-01-2015

wijziging

10-12-2014

Stb. 2014, 581

33976

10-12-2014

Stb. 2014, 581

07-03-2002

wijziging

28-02-2002

Stb. 2002, 111

27751

28-02-2002

Stb. 2002, 112

Inwtr. 1

01-07-1997

wijziging

10-04-1997

Stb. 1997, 189

24771

28-05-1997

Stb. 1997, 225

01-06-1996

wijziging

24-05-1996

Stb. 1996, 276

24496

30-05-1996

Stb. 1996, 279

01-01-1995

nieuw

27-04-1994
samen met
27-04-1994

Stb. 1994, 419
samen met
Stb. 1994, 420

23217
samen met
23217

27-04-1994

Stb. 1994, 420

01-01-1995

vervallen

27-04-1994
samen met
27-04-1994

Stb. 1994, 419
samen met
Stb. 1994, 420

23217
samen met
23217

27-04-1994

Stb. 1994, 420

01-01-1994

nieuwe-regeling

14-02-1992

Stb. 1992, 96

19403

11-11-1993

Stb. 1993, 610

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking met ingang van 1 januari 2003 ten aanzien van de gemeenten Axel, Bemmel, Bergen, Dalfsen, Denekamp, Echt, Hardenberg, Heerjansdam, Hof van Twente, Hontenisse, Hulst, Kesteren, Olst-Wijhe, Oostburg, Oss, Overbetuwe, Raalte, Ravenstein, Rijssen, Sas van Gent, Sittard-Geleen, Sluis-Aardenburg, Steenwijk, Susteren, Terneuzen, Venlo, Zwartewaterland en Zwijndrecht.